Ethan Gabriël Bergman (22) is Belgisch/Israëlisch en opgegroeid in Antwerpen in België. Hij studeert de bachelor European Studies aan de Universiteit Maastricht en begint na de zomer aan de master International Relations in Leiden. Op dit moment werkt Ethan als EU Youth Affairs Officer bij de European Jewish Association.
Welke rol vervulde de Joodse gemeenschap in jouw jeugd in Antwerpen?
Veel mensen vergelijken Antwerpen graag met Williamsburg, New York, dat eigenlijk een Joodse bubbel of een zelf-gettovormende gemeenschap is. Je kan je hele leven opgroeien binnen de lokale Joodse gemeenschap zonder zelfs maar in contact te komen met niet-Joden, en dat was voor mij het geval. Mijn hele leven, van A tot Z, speelde zich af binnen deze Joodse gemeenschap: van maandag tot vrijdag naar de Joodse school, op zaterdag Joodse de jeugdbeweging en op zondag ging ik naar Maccabi Antwerpen.
Op de Joodse school werden veel lessen in het Hebreeuws gegeven en hoewel we de keuze kregen of we religieus wilden zijn of niet, hadden we ook een synagoge op school. In zekere zin zou je zelfs kunnen zeggen dat ik meer in een zionistische dan in een joodse omgeving ben opgegroeid: veel van ons onderwijs was gericht op Israël en de gehele joodse geschiedenis, in plaats van een focus op religieuze dogma’s. Natuurlijk waren er Joodse basisregels, zoals het dragen van een kippa tijdens Hebreeuwse les en het was verboden om varkensvlees te eten op school. Maar ik kan waarschijnlijk Hatikvah zingen van het begin tot het einde, terwijl ik niet meer dan vijf woorden heb onthouden van La Brabançonne, het Belgische volkslied.
“Ik kan waarschijnlijk Hatikvah zingen van het begin tot het einde, terwijl ik niet meer dan vijf woorden heb onthouden van La Brabançonne.”
Dus dat geeft je een idee hoe de gemeenschap waarin ik opgroeide zichzelf isoleerde. Uiteindelijk vond ik het contraproductief om door te gaan met die manier van leven, vooral als je leeft in een geglobaliseerde wereld waar Joodse mensen niet echt meer hun eigen kleine en afgezonderde gemeenschappen kunnen vormen. Naar mijn mening is het cruciaal voor ons om onszelf te onderwijzen en onwetendheid te blijven bestrijden door uit die bubbel te stappen. Maar tegelijkertijd is het belangrijk om dicht bij ons volk, onze geschiedenis, cultuur en Israël te blijven.
Was dat ook de reden dat je ervoor koos om in Maastricht te studeren?
Ik koos voor Maastricht om heel praktische redenen: het is net ver en dichtbij genoeg van mijn ouders. Maar ik heb altijd geweten dat het een zeer internationale universiteit is en dat was vooral wat me aantrok. Ik heb gekozen voor European Studies omdat het heel interdisciplinair is. Er zijn veel verschillende vakken, maar het is ook het meest internationale programma binnen de meest internationale universiteit van Nederland. Daardoor heb ik mensen van over de hele wereld leren kennen.
Op de universiteit schrok ik van de onwetendheid over Joodse mensen en hoe de Joodse identiteit voornamelijk in een politiek kader werd geplaatst. Binnen de Antwerpse Joodse gemeenschap heb ik me nooit Joods gevoeld, omdat iedereen hetzelfde was als ik. Het verlaten van die bubbel voor Maastricht was echter een grote cultuurschok voor mij, evenals voor andere achttienjarigen die dat besluit nemen. Ik werd blootgesteld aan een heleboel dingen waarvan onze school in Antwerpen zei dat we er niet mee om moesten gaan, zoals mensen met antisemitische opvattingen.
Maar, naar mijn mening is de dialoog de beste manier om die opvattingen te doorbreken. Ik was eigenlijk net zo enthousiast om naar de universiteit te gaan om te studeren, als ik enthousiast was om andere mensen te ontmoeten en met hen te praten en discussiëren. Dus, omwille van educatie en het bestrijden van onwetendheid vind ik het prima om mezelf te ‘tokenizen’.
“Omwille van educatie en het bestrijden van onwetendheid vind ik het prima om mezelf te ‘tokenizen’”
Hoe verliep dat, het praten en discussiëren met verschillende mensen in Maastricht?
Er was veel stiekem of verborgen antisemitisme. Maar sommige dingen waren ook direct en duidelijk antisemitisch.
Als mensen eenmaal wisten dat ik Joods was, omdat ik het ze verteld had of omdat ze mijn naam zagen, maakten ze soms vervelende opmerkingen. Bijvoorbeeld toen iemand me vertelde dat ze niet wisten dat wij (Joden) nog bestonden in Europa en ik te horen kreeg dat ik unieker ben dan een eenhoorn… Daarnaast waren er momenten tijdens economielessen. Als de leraar vragen stelde, wezen sommige van mijn zogenaamde vrienden gewoon naar mij en zeiden dat ik het antwoord wel zou weten, omdat ik een Jood ben. Hetzelfde gebeurde als ik bijvoorbeeld een hoog cijfer voor economie haalde.
“Ik kreeg te horen dat ik unieker ben dan een eenhoorn.”
Er waren ook meer incidentele dingen waarbij mensen naar me toe kwamen in de bibliotheek bijvoorbeeld. Terwijl ze dan in het Frans tegen me spraken, begroetten ze mij met “hey Jude” (Duits voor Jood). Veel dingen waren in het begin grapjes. Bijvoorbeeld toen een andere student, waarvan ik dacht dat het een vriend was, me een screenshot stuurde van de co2-uitstoot rond Maastricht. Vervolgens verzocht hij iedereen om naar boven te kijken omdat Ethans familie over vloog. In die gevallen begrepen ze niet waarom het problematisch was en moest ik het hen uitleggen.
Echter waren er zelfs mensen die twijfelden aan de 6 miljoen Joden die in de Holocaust omkwamen, of mensen die mij onmiddellijk op de Shoah wezen als ik hen ontmoette. Zo verontschuldigden Duitsers zich vaak onmiddellijk voor de Holocaust bij een eerste ontmoeting.
Veel antisemitisme had te maken met Israël. Toen ik me eens voorstelde als “Hallo, ik ben Ethan Bergman, Belg en Israëliër”, antwoordde iemand met “Belgische Isr-…, Belgische wat? Oh, Belgische Palestijn bedoel je. Maar dat kan niet, want je bent blank.” Toen ik zeer actief werd binnen de lokale Joodse gemeenschap werd het algemeen bekend wie ik was. Toen ik op een dag terugkwam in mijn flat was er een hakenkruis in mijn deur gekerfd en mijn mezuza eraf gerukt. Tot op de dag van vandaag weten we helaas niet wie het gedaan heeft.
Teleurstellend genoeg verwachte ik dat dit zou gebeuren. Voor mij toont het aan dat er een sentiment is en dat er maar één idioot nodig is om daarnaar te handelen. Het geeft ons als Joodse studenten een grotere drijfveer om er iets tegen te doen, en dat is de manier waarop ik het heb aangepakt: om het te gebruiken als een motivatie, in plaats van een bedreiging.
Was dat ook de reden dat je nog actiever bent geworden? Bijvoorbeeld door bij StandWithUs te werken en uiteindelijk ook bij de EJA?
Het was zeker een grote drijfveer, ja. Op de universiteit werd ik al een soort activist door mezelf te promoten als die Joodse jongen aan wie je alles kunt vragen, vooral omdat je het actieve aantal Joden op de Universiteit Maastricht op één hand kunt tellen. Er zijn veel meer Joodse studenten, maar die kiezen helaas voor de “Hou je gedeisd”-tactiek: niet opvallen, geen scène maken en geen vragen stellen.
Ik vond het belangrijk dat we mensen daadwerkelijk informeren, want voor mij is onwetendheid de wortel van het overgrote deel van het antisemitisme. Naar mijn mening kunnen we dit continent niet zomaar verlaten en naar Israël of de Verenigde Staten gaan als we ons niet veilig voelen. Als ik Aliyah maak, moet dat uit trots zijn en niet uit angst. Ik wil niet alleen dat wij tweeduizend jaar van bijdragen aan de Europese samenlevingen niet zo maar achterlaten, maar ik wil ook niet dat andere mensen deze bijdragen vergeten.
“Als ik Aliyah maak, moet dat uit trots zijn en niet uit angst.”
Verder denk ik dat het belangrijk is om ten minste het voorbeeld te geven door middel van Dugma Ishit, een Hebreeuws begrip dat ‘lead by example’ betekent. Dus in de eerste plaats denk ik dat het van cruciaal belang is om anderen zoals wij in staat te stellen een opleiding te volgen en bereid te zijn zich zichtbaar op de universiteiten te vertonen. En op universiteiten, waar toekomstige leiders worden opgeleid, is het belangrijk dat mensen op zijn minst enige vorm van interactie hebben met Joden, zodat ze ons kunnen humaniseren, in plaats van alleen maar over Joden te horen op het nieuws of in geschiedenisboeken. Anders zullen we alleen maar een volk zijn dat geassocieerd wordt met het Dagboek van Anne Frank of Israël.
Ik heb geprobeerd om ons een stap dichter bij dit doel te brengen door middel van een aantal ‘projecten’. Op de Universiteit Maastricht zijn we erin geslaagd om met het universiteitsbestuur te praten en hebben we de Joodse feestdagen erkend gekregen. Als gevolg daarvan worden tentamens op die dagen afgelast en zijn er nu andere uitzonderingen mogelijk voor Joodse studenten. Yanki Jacobs, Rabbijn van Chabad op de Campus en die zich richt op het helpen van Joodse studenten en young professionals in Nederland, kwam ook helemaal naar het zuiden om ons te ondersteunen bij het verbeteren van processen op de universiteit voor Joodse studenten om zich te melden als ze antisemitisme ervaren. Later organiseerde rabbijn Yanki ook een ontmoeting in de Tweede Kamer tussen Joodse studenten en Tweede Kamerleden om oplossingen voor het huidige antisemitismeprobleem te bespreken.
Bovendien, toen ik de universiteit vroeg om de Internationale Holocaust Herdenkingsdag te erkennen en te herdenken in plaats van chocoladetaartdag (ja, ze vierden het uitgerekend op de Holocaust Herdenkingsdag) was het personeel eigenlijk zeer opgetogen dat ze een Joodse vertegenwoordiger hadden ontmoet. Het leggen van contact met de universiteit is dus gelukt!
Ik heb ook Make Their Memory Shine opgericht, een intersectionele beweging die zich richt op Joden en niet-Joden om samen struikelstenen schoon te maken. Ik heb ook Make Their Memory Shine opgericht, een intersectionele beweging die zich richt op Joden en niet-Joden om samen struikelstenen schoon te maken. Het samen schoonmaken van deze stenen, waarvan er negentigduizend in heel Europa liggen, is een proactieve manier om les te geven over de Holocaust in het bijzonder, maar ook over de Joodse identiteit in het algemeen. Tot nu toe hebben we in het afgelopen jaar al 32 steden in zeven landen schoongemaakt!
Op dit moment ben je heel druk bezig, hoe zie je jouw toekomst voor je?
In september begin ik aan mijn master in Leiden en ik ben blij om te horen dat daar en in Den Haag een actieve Joodse gemeenschap is. Ik ben echter ook op de hoogte van het problematische anti-Israël en antisemitische klimaat in beide steden. Ook daar denk ik dat het veroorzaakt wordt door onwetendheid. Ik kijk ernaar uit om daarheen te gaan en hopelijk bij te dragen aan het maken van een verschil.
Daarna wil ik naar Israël verhuizen omdat daar mijn hart ligt, dat is de plek waar ik met mijn volk kan leven en volledig open kan zijn over mijn identiteit. Ik hoop op een dag in de diplomatie tussen Israël en Europa te werken. Ik wil ervoor zorgen dat Israël, de Joodse natie en het Joodse volk worden gezien als volwaardige leden van de internationale gemeenschap. Ik zou de Europese Unie en Israël dichter bij elkaar willen brengen, niet specifiek als vertegenwoordiger van regeringen of hun daden, maar als vertegenwoordiger van de geest van Israël, het volk en zijn lange leven en welvaart.
Dit was een vrij uitgebreid interview, met verdrietige, maar ook hoopvolle ervaringen. Is er iets dat je studenten zou willen meegeven die in een situatie zitten zoals de jouwe in Maastricht, die dus antisemitisme ervaren?
Voor de Joodse studenten die het gevoel hebben dat ze er niet bij horen, geen gemeenschap hebben of die zich wanhopig voelen over hun situatie waarin ze moeten kiezen tussen Joods zijn of geaccepteerd worden: Ik wil je alleen laten weten dat we een moeilijke positie hebben, waarin we allemaal de verantwoordelijkheid dragen om ons volk te vertegenwoordigen, omdat vertegenwoordigen nu eenmaal een onderdeel van onze identiteit is. Daarnaast zal er altijd een gemeenschap zijn die je zal steunen. Ongeacht je huidige situatie, je zult altijd een familie en een stam hebben, dus voel je nooit alleen in deze. Je kunt altijd een verschil maken en je kunt altijd vechten tegen onwetendheid.
Wil je meer weten over leden van de Chabad on Campus-gemeenschap? Bekijk dan onze andere Spotlights!